In de jaren 30 veroorzaakte de Grote Depressie een enorme werkloosheid in New York. Omdat ze toch geld binnen moesten halen om hun gezin te onderhouden zagen veel mensen geen andere uitweg dan straatverkoper te worden. De moderne frituurwagen was toen nog niet veel meer dan enkele appels of andere stukken fruit die in kleine hoeveelheden verkocht werden. De meeste straatverkopers hadden ook geen vergunning en verkochten hun waar dus illegaal op straat.
De toenmalige burgemeester La Guardia was hier niet blij mee en wilde de straatverkoop de kop indrukken op een radicale manier en het liefst zo snel mogelijk. Hij verbood de verkoop van eten in markten. Eén van die markten, de Essex Street Market in Lower East Side, bestaat op dit moment nog steeds. Alle andere overdekte markten overleefden het niet. Omdat New Yorkers altijd een voorkeur hebben gehad voor markten in de openlucht werd La Guardia’s verbod later ingetrokken. Tot op de dag van vandaag vind je overal in New York foodtrucks en menig mobiel frituur.