In New York zijn straatverkopers en verkopers met een frituurwagen niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Tegenwoordig spelen ze een belangrijke rol op economisch, sociaal en culinair vlak. Echter was dit eerder nog niet zo vanzelfsprekend. In 1988 werd het aantal vergunningen dat aan straatverkopers gegeven werd drastisch verlaagd. Dit werd gedaan door de toenmalige burgemeester Koch. Er waren slechts 3000 straatverkopers van eten en 853 straatverkopers van andere goederen die een vergunning kregen. Er bleven echter veel meer straatverkopers met een kraam of mobiel frituur actief. Ze riskeerden hierdoor wel boetes en confiscaties.
De volgende burgemeester die de straatverkopers weg probeerde te jagen was Giuliani. In 1988 verbood hij de straatverkopers om aanwezig te zijn in 144 straatblokken in downtown en midtown Manhattan. Maar gelukkig kreeg hij net als La Guardia veel tegenwind en moest hij terugkrabbelen, waardoor het weer gemakkelijker werd om voedsel te verkopen op straat. Tegenwoordig zijn er dus veel voedselkramen te vinden in downtown en midtown Manhattan.